Kalasi

Banden smeden met scholen in Kongo-Central

KALASI IN BEELD/Congo

Geschiedenis van Congo

Koloniale periode 
Eerste republiek
Tweede republiek
Derde republiek

1.1 Koloniale periode (1885-1960)

De Koloniale Conferentie van Berlijn was een bijeenkomst in Berlijn van vijftien Europese landen en de Verenigde Staten die gehouden werd in 1884-1885. Op de agenda stond de verdeling van Afrika. De staten gaven zich daarmee een legitimering voor de zogenaamde Wedloop om Afrika. Het gebied in Centraal-Afrika, nu gekend als Congo, werd toegekend aan Koning Leopold II van België. De Congo-Vrijstaat was geboren. Het was een soevereine staat in handen van een absolute vorst. Op 15 november 1908 werd die Vrijstaat omgevormd tot een kolonie van België, genaamd Belgisch-Kongo. Tijdens een conferentie in Brussel in 1960 die de Congolese delegatie bijwoonde, werd beslist dat Congo op 30 juni 1960 onafhankelijk zou worden. Op 23 juni 1960 vormde Joseph Kasavubu de eerste regering van de Republiek Congo met Patrice-Emery Lumumba als eerste minister.

1.2 Eerste Republiek (1960-1965)

De kolonisatie leidde tot een hoog niveau van alfabetisering in Congo (1,7 miljoen leerlingen op de lagere school in 1959). Congo had in 1960 lager onderwijs van de hoogste kwaliteit en met de grootste participatiegraad in Afrika. Van een ‘Congolees onderwijs’ was wel nog geen sprake, de scholen volgden het westerse onderwijssysteem. De geschiedenisboeken omschrijven de Eerste Republiek desondanks als een woelig tijdperk. Er heerste chaos zowel op politiek als op militair vlak, muiterij in het leger was niet zeldzaam. Ook op economisch vlak zat er niet direct verbetering aan te komen.
Op 5 september 1960 zette Kasavubu de eerste minister af omdat die zijn aanhang verloren was. Op 14 september 1960 pleegde de Congolese militair Joseph-Désiré Mobutu een eerste staatsgreep en Lumumba werd onder huisarrest geplaatst. Enkele maanden later vermoordden vijanden de premier in de provincie Katanga. Kasavubu kon het land niet meer stabiliseren.

1.3 Tweede Republiek (1965-1997)

Na de eerste vijf woelige jaren van de Congolese Republiek, pleegde Mobutu op 24 november 1965 een tweede staatsgreep, waarmee hij Kasavubu afzette als president. Mobutu zou tweeëndertig jaar aan de macht blijven, tot 1997. Hij installeerde een eenpartijstaat, schafte het parlement af en riep zichzelf uit tot staatshoofd. Mobutu regeerde als een alleenheerser en deinsde er niet voor terug om tegenbewegingen met geweld het zwijgen op te leggen. Daarom kwamen de studenten van de universiteit van Lovanium in Congo in 1969 en 1971 in opstand tegen het strenge beleid. Daarbij kwam het tot hevige confrontaties met het leger.
In 1971 veranderde Mobutu de naam van het land in Zaïre. Hij vond dat authentieker klinken dan de koloniale naam ‘Congo’. Die naamsverandering maakte deel uit van de cultuurpolitiek onder de slagzin: Recours à l’authenticité! Vanaf dan werd het hele land en de maatschappij onderworpen aan de ‘Zaïrisering’. In 1973 nationaliseerde Mobutu alle buitenlandse ondernemingen: aan het hoofd moest een Zaïrees staan. Al snel werd duidelijk dat dat geen goede beslissing was. Eind 1974 schakelde Mobutu daarom over op de ‘radicalisatie’: de staat nam de ongezonde bedrijven over. De sociale gevolgen van dat besluit waren niet te onderschatten, ook op het vlak van onderwijs. De leerkrachten kwamen niet meer rond met het schaarse salaris dat ze kregen om zes dagen per week van 8 tot 13 uur les te geven. Daarom moesten ze op zoek gaan naar een tweede job als landbouwer of handelaar. Ook nu nog trekken leerkrachten, zoals meester Adrien (zie inleiding), aan het einde van een schooldag naar hun velden om onder andere maniok, aardnoten en bananen te planten en te oogsten.
De schuldenlast van Congo bleef stijgen, waardoor ook de prijzen stegen en de inflatie toenam. Om de financiële crisis te bestrijden, werd het aantal leerkrachten teruggeschroefd en liep de staatsteun voor onderwijs terug. Arme mensen moesten dus plots zelf instaan voor de scholing van hun kinderen. Door de erg ongezonde economische omstandigheden, het repressieve klimaat en de armoede, was het niveau van het onderwijs laag. Vandaag zijn de gevolgen nog steeds duidelijk zichtbaar: leerkrachten zijn slecht opgeleid en hun lage loon leidt vaak tot corruptie. Zo zouden leerlingen goede punten krijgen in ruil voor voedsel of andere diensten.
In 1990 kondigde Mobutu het einde van de eenpartijstaat aan. Er zouden drie partijen mogen bestaan en vrije verkiezingen gehouden worden. Ondanks de wantoestanden slaagde Mobutu erin nog zeven jaar aan de macht te blijven. In die overgangsperiode naar de Derde Republiek, steeg de oppositie en werd de levenssituatie in Congo steeds moeilijker. Lonen stelden niets meer voor en leerkrachten stonden met honger voor de klas. Door de negatieve invloed van het autoritaire Mobuturegime, bevindt het onderwijs in Congo zich nog steeds in een diepe crisis. David Van Reybrouck vat de periode met Mobutu aan de macht als volgt samen: “na de steile opgang van de eerste jaren kantelde zijn Zaïre onherroepelijk en dook het finaal de afgrond in.”

1.4 Derde Republiek (1997-heden)

In 1997 verscheen Laurent-Désiré Kabila op het toneel. Als rebellenleider van de Alliance des Forces Démocratiques pour la Libération (AFDL) kreeg hij de steun van het volk. De AFDL bezette de Congolese hoofdstad Kinshasa, waar Kabila zichzelf uitriep tot het nieuwe staatshoofd van de ‘Democratische Republiek Congo’. De komst van een nieuw staatshoofd verbeterde de toestand van het land. De inflatie liep terug en leerkrachten konden weer sparen. Maar opnieuw neigde het bewind naar een autoritair regime. Bovendien brak er een oorlog uit in 1998, waarbij verschillende Afrikaanse landen betrokken raakten. Op 16 januari 2001 werd president Kabila vermoord en zijn zoon Joseph Kabila volgde hem op. Na een lange reeks van vredesonderhandelingen ondertekenden de verschillende partijen in 2002 een vredesakkoord. Na jaren van wanhoop was er dus weer hoop op vrede en wederopbouw. In de realiteit bleef het echter onrustig en de gewelddadige conflicten waren nog niet van de baan.
In juli 2006 vonden in Congo voor de eerste keer, sinds de onafhankelijkheid in 1960, vrije verkiezingen plaats. Joseph Kabila kreeg de meerderheid (58 procent), zijn voornaamste opponent Jean-Pierre Bemba ontving 42 procent van de stemmen. Dankzij die eerste democratische verkiezingen is er voor het eerst sinds jaren een gunstig klimaat voor ontwikkeling in Congo.
Het woelige ontwikkelingsproces van het land, de vele corrupte leiders, de aanhoudende wantoestanden en conflicten hebben er mede voor gezorgd dat het onderwijssysteem in Congo zwak is. Zowel op het vlak van toegang tot het onderwijs, als op het vlak van kwaliteit, zijn er nog steeds grote problemen: gebrek aan didactisch materiaal voor klassikaal en individueel gebruik, onaangepaste leermethodes, onvoldoende gekwalificeerde leerkrachten, hoge kosten voor het gezin, het schaarse inkomen voor de onderwijzers, enz. Paradoxaal genoeg zijn er op nationaal en regionaal vlak wel controlerende instanties blijven bestaan, zoals inspectiediensten, de organisatie van een staatsexamen en de druk van officiële rapportboekjes. Die instanties of ‘bureaux’ leggen veel negatieve druk op de scholen. Aangezien de school ze moet betalen met het geïnde schoolgeld, is het weer een financiële last die erbij komt. Bovendien zijn die controlerende diensten zelden een hulp, maar belemmeren ze het vlot functioneren van de scholen.
In de steden is een apart circuit ontstaan van privéscholen voor de rijkere bevolking. Ouders hebben daar meer kans om degelijk onderwijs te vinden voor hun kinderen en leerkrachten verdienen er meer. Het onderwijs in het binnenland daarentegen, wordt verwaarloosd. Toch maakt de Congolese overheid vorderingen in het onderwijsbeleid. Sinds 2010 is het lager onderwijs gratis, met uitzondering van de steden Kinshasa en Lubumbashi. Er zijn plannen om de lonen van leerkrachten te verhogen met hulp van de internationale gemeenschap. Het ministerie werkte ook een strategie uit om de permanente vorming en omkadering van de schooldirecties en de leerkrachten te verbeteren.